In de energietransitie gaat het in essentie om de overgang naar fossielvrij leven door gebruik te maken van energiesystemen met natuurlijke energiebronnen, zoals de zon en wind. Maar inmiddels weten we ook dat de energietransitie andere processen raakt en ons allemaal uitdaagt kritischer te kijken naar de manier waarop we leven en werken. Zo ook in de bouw, waar we steeds vaker de term ‘circulariteit’ voorbij horen komen. Wat is de relatie tussen de energietransitie en circulariteit? Welke veranderingen zien we in de bouw? En wat betekent dit alles voor het onderwijs?
We spraken met Peter van der Geest en Roeland Westra. Beiden werkzaam in het onderwijs en betrokken bij Gas 2.0, een innovatieve samenwerking tussen 7 mbo’s en 60+ bedrijven in Noord-Nederland die de energietransitie vormgeven. Peter werkt als docent aan het Friesland College en Roeland werkt voor ROC Friese Poort en is een van de initiatiefnemers van Centrum Duurzaam dat negen jaar geleden werd opgericht. Samen hebben zij een regionale visie op duurzaamheid en circulariteit en zijn verantwoordelijk voor het collectieve duurzame gedrag op hun school. Want, de energietransitie is van en voor iedereen.
Roeland: ‘’De energietransitie kwam in 2013 op onze radar. Het ging toen met name over de gebouwde omgeving. Het verduurzamen van onze woningen en andere gebouwen. En dan met name het toepassen van duurzame(re) installaties. Maar die gebouwde omgeving is ook de schil. Het jasje van een gebouw. Dus, zagen we steeds meer bedrijven die zich gingen richten op de materialen die je voor de bouw gebruikt. In hoeverre bestaat een gebouw dan uit herbruikbare materialen? En in hoeverre is een gebouw demontabel? Dan gaat het over circulariteit.’’
‘’De relatie tussen circulariteit en de energietransitie is onmisbaar. Als je een woning passief bouwt, dus kierdicht, luchtdicht én je gebruikmaakt van natuurlijke materialen, heb je ook minder installaties nodig. Dat noemen we ook wel low tech.’’
Peter: ‘’Het is niet alleen gebruikmaken van natuurlijke materialen. Het gaat er ook om dat die materialen opnieuw gebruikt kunnen worden. Kijk maar eens naar je boodschappenkarretje. De helft van wat je koopt, gooi je weg. Dat is plastic verpakking. Niet circulair. In de bouw gaat het dan over het hergebruiken van bouwmaterialen. Een belangrijk onderwerp, zeker nu bouwmaterialen schaars zijn.’’
‘’En wat kunnen dan circulaire bouwmaterialen zijn? Eigenlijk alledaagse producten die een nieuw doel krijgen. Zoals petflessen.” Roeland vult aan: ”maar circulaire bouwmaterialen zijn ook stro, hennep of houtvezel. Alle drie worden tegenwoordig gebruikt voor de isolatie van gebouwen.’’
Roeland: ‘’Partners uit mijn netwerk verkopen steeds meer natuurlijke isolatiematerialen. Dat is mogelijk omdat het bouwproces in essentie niet veel verandert. Steenwol en glaswol zijn eenvoudig te vervangen door natuurlijke isolatiematerialen. Kies je daarvoor? Dan moet je natuurlijk wel een stukje natuur gaan beheren. Partner van Gas 2.0, Bouwgroep Dijkstra–Draisma, is bezig met het ontwikkelen van isolatiemateriaal gemaakt van lisdodde, de stinksigaar. Dat is een productie- én beheerproces.’’
Roeland: ‘’Deskundigen zeggen van wel. Circulariteit gaat om een meer lokale visie op waar je producten en materialen vandaan haalt. Sommige producten reizen de hele wereld over. Gelukkig komen we er steeds meer achter dat dit anders moet.’’
Peter: ‘’Iedere dag nemen deze onderwerpen een prominentere rol in. Er zijn beleidsplannen genoeg, maar het kost altijd tijd voordat de knopen definitief doorgehakt zijn. De tijd laat ons nou eenmaal inzien dat we met elkaar voor een grote verandering staan. Daar moet je als maatschappij en dus ook als onderwijsinstelling compleet achter staan. En er gebeurt genoeg! Kijk maar naar Roeland en wat hij in de afgelopen negen jaar heeft opgericht.’’
Roeland: ‘’We werken in ons onderwijs veel samen met regionale bedrijven. Met challenges spelen we in op nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied. Dit zijn praktijkvragen van bouwbedrijven waar studenten ideeën voor aandragen. Inmiddels hebben we docenten die ervaring hebben met deze manier van werken. Zij zijn in staat om vanuit challenges nieuw onderwijs te schrijven om zo het onderwijsprogramma af te stemmen op de actuele praktijk. Dat is echt vooruitgang voor ons onderwijs. Een manier om de connectie te maken en gebruik te maken van dat wat er speelt in de wereld en de vragen die bouwbedrijven hebben. Een situatie waarin docenten en bedrijven de student samen opleiden. We noemen dat levensecht onderwijs, oftewel duurzame avonturen waarin onze studenten beleven, ontdekken en doen.’’
Peter: ‘’Roeland en ik zitten vaak samen om te kijken hoe we samen meer kunnen doen voor onze beide scholen. Roeland is pragmatisch, ik ben een denker. Zijn aanpak stimuleert me om de knop om te zetten: we moeten gewoon duurzame avonturen beleven! Onze scholen versterken in de Noordelijke regio en samen kunnen we barrières doorbreken.’’
Peter: ‘’Je ziet veel initiatieven ontstaan om nog sneller van het gas te komen. Zowel particulieren als bedrijven zijn hier heel erg mee bezig. Maar ook de bouw en de stikstofproblematiek vragen om aandacht. Circulariteit is een oplossing, bijvoorbeeld om snel te kunnen bouwen. En dat is hoognodig!’’
Roeland: ‘’We hebben het nog niet over geothermie gehad, maar vanuit onze partners zijn er geluiden dat deze ontwikkeling ergens dit jaar losgaat in Leeuwarden. Dan moet je er als school bij zijn om die ontwikkeling dichter bij de student te brengen.’’
‘’Maar denk ook even terug aan de afgelopen jaren. We hebben tijdens de coronacrisis goed in de spiegel kunnen kijken. Hoe gaan we met deze wereld om? En met elkaar? Ik ben er toen wel achter gekomen dat mensen blijven doen wat ze leuk vinden om te doen, hoe je het ook wendt of keert. Dat betekent dus dat wat we zo leuk vinden om te doen, fossielvrij moeten maken. En daar hebben we iedereen voor nodig.’’
Het is ons na dit gesprek met Peter en Roeland een heel stuk duidelijker wat de relatie tussen energiebesparing, duurzaamheid en circulariteit is. Maar ook dat de ontwikkelingen razendsnel blijven gaan. En dat zien we terug in het onderwijs! En hoewel we er in onze maatschappij een handje van hebben om veel naar elkaar te kijken en te wijzen, realiseren we ons maar al te goed: docenten en andere mensen die met young professionals mogen werken zijn een voorbeeld. Een leider en een inspirator. Door de energietransitie te omarmen en te integreren in het onderwijs – bijvoorbeeld met challenges, events of projecten – geef je een belangrijk signaal af en maak je positieve impact op de denkwijze van jonge mensen.